Kasteel Medler
Sara Griffijns droeg in 1657 haar recht van verwin over aan Bernhardina van Hoen, weduwe van Engelbert van Doetinchem. Via haar ongehuwde zoon, die in 1681 het goed eindelijk uit de boedel van Hendrik van Eck wist te kopen, vererfde het op diens tante Judith van Hoen.
Judith van Hoen was sinds 1671 weduwe van Gijsbert van Dorth en zij liet 't Medler in 1688 na aan haar zoon Hendrik Willem. Sedertdien is het goed in de familie Van Dorth gebleven. Hendrik Willem's zoon Rudolph overleed weliswaar ongehuwd maar benoemde zijn zuster Judith Maria Ignatia tot erfgename. En die was gehuwd met haar neef in de zesde graad Theodorus Ignatius van Dorth en zodoende bleef het kasteel in de familie.
bron:
No. 136. 25 Augustus 1657. Bernardina van Hoen, weduwe van Doetecom, bijgestaan door Henrich Frederich Bentinck tot Barllham, haar momber, ook zich sterk makende voor Wilhelm Engelbert van Doetecom tot Medlaer, haar zoon, bekent verkocht en opgedragen te hebben aan Ludolph Brunesius, rector van het st. Agneten of Groote
Convent te Emmrich, ten behoeve van het con vent, een weidemate land gen. Woldenborgs camp, groot omtrent 3 morgen, met twee stukjes bouwland, het eene in gebruik bij Jan Wessels en Swarte Wanner en het andere groot omtrent £ morgen in gebruik bij Johan Schuirman, ge legen in de graafschap Bergh, kerspel Netterden, buurschap Spoelbergh.
Ten overstaan van Henrich Knappert, land drost der graafschap Bergh, voor Magdalena, gravin toe Berghe, marggravin tot Bergen op Zoom, zoomede Johan Schmidts en Goris van der Cornhorst, gerichtslieden. bron: Inventaris van het archief van het St. Agnes of groote convent te Emmerik op delpher.nl