ol. 40 – Sabbati 24 Augusti 1639 - Stattholder Franciscus Moselage cornoten Peter Cloeck, Joannes Wisselinck
Erschenen Henrick Ketwick voor sich und als Man und Mombar sijner huijsfrouwen Enneken Lobeke / daervoor
und mede de rato cavierende voor Jan Gerrit, Lisabeth und Fijken Lobek, sijner huijsfrouwen broeder und
sustere, voorts Henrick ten Hagen voor sich und mede als Man und Mombar van Engelken Lobeken sijner
huijsfrouwen daervoor de rato cavierende, Rudolff Theben als neffens Gerrit Sossfeldt Mombar van Marriken
und Berndt Lobeck, nagelatenen minderjarige Kindere van zal. Berndt Lobeck, Jacob Wijchardts als Man und
Mombar sijner huijsfrouwen Enneken Lobeken, voorts sie Comparanten voorschreven semptlicken cavierende
voor Gerrit Sunssfeldt als Man und Mumbar Aelken Lobeken, und Jan Tiekinck als Man und Mumbar van
Lijsbeth Lobecken, und Jan Oinck genant Janknecht voor sich, die bekanden respective allet voor sich haren
und mede gecavierden erven und in qualiteit voorss. voor eene walbetaelte summa geldes, deren sie sich und
in qualiteit vorss. goeder vollenkomener betalongh bedanckten, rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken
erffkoops avergelaten und verkofft te hebben, averlieten und verkofften hiermit und in kraft deses den Edlen
Ernvesten Diederich
fol.40 v – van Rhemen ten Cortenhorn, Juffer Anna van Hetterschei Eheluide und haer Edl: erven, eene originele
in pergamen Rentverschrijvongh in dato sestijnhondert viertijn den achten November, sprekende op Jurgen van
Diepenbroeck tot Tankinck ten summen van vierhondert dall. capitael Bocholter Werungh onder der Stadt het
Bocholdts Landtgerichts und gemelter van Diepenbroeck Ingesegele und des secretarij Raesfeldts handt, und
zedert het jaer sestijnhondert soeven und twintich versetener pension. Deses gecediert und uthgegaen daerop
mit hant halm und monde vertegen, wahrschap, und vestnis gelaefft inholts den originell Verschrijvongh. Sonder
exception und argelist.