voogdij Chrisje Labaar
Op heden den Negenden october 1800 Eenentwintig des namiddags ten half vieruuren;
Ter requisitie van Catharina Maria van Keulen wonende te Haarlem in de Doelstraat wijk 4 No. 53, weduwe van Jan Labaar, overleden alhier te Haarlem op den zevenden September Jongstleden, in qualiteit als moeder en natuurlijke voogdesse over het minderjarige kind genaamd Chrisje Labaar, oud twee en twintig weeken, doorgemelden haren nu overleden echtgenoot aan haar in huwelijk verwekt, en nagelaten; tenderende dat' er onder onze voorzitting, eenen familieraad moge gehouden worden tot benoeming van eenen Toeziend voogd over dezelve minderjarig.
Zijn voor ons Adolf van Wickevoort Crommelin, Vrederegter van het 2de kanton te Haarlem, provintie Noord-Holland geadsisteerd met onzen Griffier, gecompareerd de volgende naastbestaanden en vrienden der minderjarige; te weten:
van vaderszijde;
Barend Labaar, wondende alhier in de Nobelstraat, Grootvader.
Leendert Boon, wondende alhier in de Zijlstraat; en Jacobus Veldhuijzen, wonende alhier in de Nobelstraat de twee laatstgenoemden goedebekenden, bij mangel van bloedverwanten.
Van Moederszijde:
Pieter van Keulen wonende te Heemstede, oom.
Arend van der Bunt, wonende als. voren. en
Anthonie van der Bunt, woonende als voren.
De twee laatstgemelden, Tuinlieden van beroep, en goedebekenden bij ontbreken van bloedverwanten. De welken, uit familieraad vergaderd, met ons gedelibereerd hebbende over het voorsz: verzoek, tot toezienden voogd hebben voorgesteld voorn.:
Pieter van Keulen.
Dientengevolge hebben wij Vrederegter tot toezienden voogd over voormelde minderjarige Chrisje Labaar, benoemd en aangesteld voornoemden Pieter an Keulen, welke diens post vrijwillig heeft geaccepteerd, en in onze handen de bij de wet gevorderde verklaring omtrent de behoorlijke waarneming en vervulling van denzelven, plegtig heeft afgelegd.
En hebben wij hiervan opgemaakt dit Procesverbaal, \\\'t welke de benoemde Toeziende-voogd en de verdere leden des familieraads, met ons en onzen Griffier, nagedane voorlezing hebben geteekend. En is daarvan Expeditie verzorgt. Goedgekeurd een woord doorgehaald in regel vijf dezer bladzijde.
(Handtekeningen)
Een gulden agtien Cent met de verhogingen.
Nalatenschap Rudolph van Keulen
No 148.
Op heden den EenenDertigsten december des jaars een duizend-achthonderd Een en Dertig, is voor ons Adolf van Wickevoort Crommelin, Vrederegter van het kanton Haarlem No2. noordelijk gedeelte des provincie Holland, geadsisteerd met onzen Griffier, gecomareerd Catharina Maria van Keulen, huisvrouw van en geadsisteerd met Hendrik van Gendt, Metselaar wondende alhier te Haarlem, in ons kanton; in hare kwaliteit als zuster van halven bedde en alzo en alzoo mede Erfgename der Nalatenschap - van wijlen Rudolph van Keulen gewoond hebbende in de gemeente Heemstede en aldaar op den Vier en Twintigsten Junij dezes Jaars zijnde overleden.
Dewelke in die relatie, met betrekking tot de door haar op den Twaalfden dzer den Kantore van het regt van Successie te Haarlem ingediende Memorie van aangifte der voorzie... Nalatenschap, in onze handen, bij Solemnelen Eede, heeft .... afgelegd de verklarien bij artikel dertiem der wet van den zeven-en-twintigsten December achtienhonderdenzeventien, tot het heffen eener Belasting onder de naam van Regt van Successie, voorgeschreven, na dat haar dezelve verklaring alvorens duidelijk was voorgelezen en Zij verklaard had die volkomen te hebben begrepen.
En is hiervan opgemaakt dit Proces Verbaal, \'t welk de Comparante met onzen Griffier na voorlezen, heeft geteekend, benevens gemelden haren Echtgenoot.
(handtekeningen)
Gratigs geregistreerd te Haarlem, den Tweeden Januarie 1800 TWee en Dertig.
Deel 2 Folio dertig r0 Vak 1
No 11
Op heden den Een en Twintigsten Januarij des jaars 1800 vierendertig zijn voor ons Mr. Pieter Teding van Berkhut, vrederegter van het kanton Haarlem No. 1, als in dezen waarnemende voor- en kragtens zijne Majesteits besluit van den Eenentwintigsten Mei 1800 achtentwintig Nummer Honderd, mogende in officie vervangende den Heer Adolf van Wickevoort Crommelin, vrederegter van het kanton Haarlem No. 2, welke, door onpasselijkheid verhinderd is; geassisteerd met den griffier van het vredegeregt van laatstgemeld kanton.
Ten verzoeke van Catharina van Keulen, weduwe van Hendrik van Gend, in leven tapper, gewoond hebbende alhier te Haarlem in de wolstraat wijk 4 No 573, in het kanton No.2 voornaamd en alhier op den tweeden dezer zijnde overleden; welke verzoek daartoe strekte; dat er ten onzen overstaan, eenen familieraad moge worden gehouden:
1o tot benoeming van een Voogd en eenen Toeziendvoogd over de nagelatene twee minderjaarige voorkinderen van gemelde en wijlen haren man Hendrik van Gend, in een vroeger huwelijk met Johanna Bellaert, overleden te Haarlem op den tweeden februarij 1800 vierentwintig, verwekt en genaamd Helena van gend, oud twaalf en Harmanus van Gend, oud elf jaar, aangezien gemelden hunner vader intestatus overleden zijnde, die kinderen zich als nu buiten alle voogdij zijn bevindende
En 2o ten einde den te benoemen voogd te autoriseren omme de vaderlijk nalatenschap, voor en namens gemelde onmondigen, te …diëren; vadermaal dezelve meer schadelijk, dan voordelig is.
Ten Raadhuize dezer stad gecompareerd de volgende Naastbestaanden en vrienden des minderjarigen teweeten:
Van vaderszijde:
Jacobus van Gend, Metselaar, woonende te Haarlem in de lange Heerenstraat, oom,
Wilhelmus Cornelis Johannes Hulskamp, woonagtig in de hoogstraat te Haarlem en
Willem Groeneveld, werkman in de wolstraat te Haarlem wonachtig en de beide laatsten goede bekenden, bij mangel van bloedverwanten.
Van moederszijde:
Pieter van Keulen, Landbouwer wonende te Heemstede;
Willem van Keulen, Timmerman wondende mede te Heemstede; en
Willem Groeningen, opperman wonende op het groot en heiligland.
Allen goede bekenden bij ontbreken van bloedverwanten.
De welke, onder onze voorzitting, in familieraad vergaderd met ons over het eerste gedeelte van het gedaan verzoek gedelibereerd hebbende, tot voogd gemelde Jacobus van Gend en tot toezienden voogd Wilhelmus Cornelis Johannes Hulskamp voornoemd, hebben voorgesteld; en zulks met eenparige stemmen, behalve die van de voorgestelden zelve; terwijl de stemming over de post van toezinden voogd heeft plaatsgehad na dat de voorgestelde voogd zich had verwijderd.
Dientengevolge hebben wij Vrederegter tot Voogd over gezegde twee onmondige kinderen, benoemd en aangesteld voornoemden Jacobus van Gend, en tot toezienden-voogd over deselven gedagten Wilhelmus Cornelis Johannes Hulskamp; welke (de voogd weder binnen gekom zijnde) die komissieën, respectievelijk geaccepteerd en bij Solemnelen Eede, door elk hunner, in onze handen afgelgd, verklaard hebben dezelven naar behoren overeenkomstig de wetten en belangen der onmondigen, te zullen waarnemen en vervullen.
Wijdes over het tweede of laatste gedeelte van het gedaan verzoek gedelibereerd- en gehoord hebbende de verklaring van alle de leden des familieraads, dat het hun volkomen bekend was dat de nalatenschap van gemelde overledenen Hendrik van Gend meer schadelijke, dan voordelig is; vermits het na eene plaats gehad hebbende …. Opneming zoo van den voordeligen als nadelige staat des gemelden boedels van dien overledenen en dezelfs nageblevene weduwe, de requiranten in dezen, gebleken was dat de eerst staats Zeven honderd netig guldens door de laatste Negen honderd achtennegentig guldens vijfentwintig sents is bedragende, en alsszo een Deficit van tweehonderdacht guldens vijfentwintig sents oplevert; en dat mitsdien het belang der minderjarigen de verwerping van de vaderlijke nalatenschap wezenlijk kwam te vorderen; Zoo heeft de familieraad, op dien grond, dan ook één stmmig besloten den benoemde voogd te autoriseren, gelijk hij geautoriseerd wordt bij deze om de vaderlijke natlatenschap, voor en namelijk zijne gemelde pupillen te repudiëren; en om daarvan de vereischte verklaring, te griffie van de Regtbank van eersten aanleg alhier zitting houdende, uitte brengen.
En hebben wij hiervan opgemaakt dit Proces-verbaal, ’t welk de benoemde voogd en toeziende-voogd, en de mede leden des familieraads nagedane voorlezing, met ons en onzen Griffier hebben geteekend, behalve de Comparant Willem graanveld, welke verklaarde niet te kunnen schrijven.
(Handtekeningen en afrekening f. 3.31 ½)